Ruwvoer is altijd de basis van het rantsoen. Dit kan gras zijn via weidegang, maar ook hooi of voordroog of ruwvoervervangers als bijvoorbeeld luzerne, grasmix of een grasbrok. Dit is afhankelijk van het paard. Heeft je paard een slechter gebit en krijgt het het hooi niet goed weg, is gras of een geweekte grasbrok bijvoorbeeld een goede vervanger van hooi. Ruwvoer is voor een paard essentieel vanwege de vezels. De vezels zorgen ervoor dat het paard goed kauwt, wat weer belangrijk is voor een goede spijsvertering. De spijsvertering van een paard is gericht op kleine porties en het lang verteren van grove vezels.
Onder ruwvoer verstaan we vezelrijke voedingsmiddelen met een vezellengte vanaf 8 millimeter. Paarden moeten minimaal 1,25 – 1,5% en kunnen maximaal 2,5% van hun lichaamsgewicht binnenkrijgen aan droge stof uit ruwvoer. Met deze hoeveelheid krijgen ze voldoende vezels binnen voor een gezonde darmflora. Pony's kunnen zelfs tot 3,5% van het lichaamsgewicht aan droge stof eten. Droge stof is het gewicht van het ruwvoer zonder het deel gewicht aan vocht dat in het voer zit. Gedroogd ruwvoer is nodig voor een goede verwerking van het maag-darmstelsel. Het geeft snel een verzadigd gevoel en voldoende ruwvoer voorkomt verveling. De lange vezels stimuleren het kauwen van het voer, waardoor er veel speeksel wordt aangemaakt. Dit is weer goed voor de vertering en de pH in het maag-darmkanaal.
Het beste is om te kiezen voor een vorm van ruwvoer met een minimale droge stof gehalte van 80%. Het gehalte droge stof van je hooi of voordroog kun je laten onderzoeken door middel van een ruwvoeranalyse. Van ruwvoervervangers staat het percentage vaak op de verpakking aangegeven. Ook wordt geadviseerd om minimaal 80 tot maximaal 98% van het rantsoen van een paard uit ruwvoer te laten bestaan. Afhankelijk van je paard, kies je een passend soort ruwvoer. Zo zal een koudbloed op pensioen een andere vorm van ruwvoer nodig hebben dan een warmbloed dat vol in de sport staat. Een paard dat gevoelig is voor hoefbevangenheid voer je ruwvoer met een zo laag mogelijk suikergehalte. Een endurance getraind paard moet hooi hebben met veel energie (EWpa) dat langzaam afgegeven wordt. En een westernpaard voer je het liefst ruwvoer met een hoog eiwitgehalte.
Je hebt verschillende soorten ruwvoer. Maar in de basis zal ieder paard een portie hooi of gras tot zijn beschikking krijgen. Om te weten welk hooi er het beste bij je paard past, of dat je gras wel toereikend genoeg is voor jouw paard, kun je een analyse laten maken van je hooi of van je bodem. Vaak is een quickscan van je hooi al voldoende om te zien hoeveel droge stof, energie, suiker en eiwit in je hooi zit. De uitgebreide analyse laat ook zien wat de gehaltes van vitamines, mineralen en sporenelementen in je hooi zijn. Op basis daarvan kun je dan weer aanvullend (kracht)voer kiezen.
Het verdelen van je ruwvoer op een dag is essentieel. Het is beter om de hele dag door kleine beetjes te geven, dan 2x per dag een hele berg. Lukt het niet om meerdere voermomenten in te richten, kun je overwegen om je ruwvoer in een slowfeeder te geven, zodat de opnametijd verlengd wordt. En denk ook eens aan afwisseling in het ruwvoer met bijvoorbeeld gerstestro of (wilgen)takken. Dit zijn nog grovere vezels die de opnametijd verlengen en de spijsvertering aan het werk zetten.
In een volgend artikel gaan we dieper in op de verschillende soorten ruwvoer.