Wanneer je je verdiept in Fytotherapie (kruidengeneeskunde) gaat er een wereld voor je open. De fytotherapie is gebaseerd op een schat aan kennis en ervaring die wortelt in een heel ver verleden. De mens begon planten te gebruiken door observatie van de dieren die zij om zich heen zagen, door gebruik te maken van het intuïtieve en instinctieve gedrag van deze dieren. Ook bij onze hedendaagse, gedomesticeerde paarden is het oerinstinct qua kennis van planten en struiken nog steeds aanwezig. De hedendaagse Fytotherapie kan helpen ter ondersteuning of ter genezing van kwalen bij paarden. Ook zien we tegenwoordig steeds meer dat paardeneigenaren een pluktuin aanleggen voor hun paarden. Wat kan je hier nou inzetten? Dit keer de Heemst.
De belangrijkste eigenschappen en indicaties voor inwendig gebruik van de Heemst zijn:
Luchtwegen:
- Verzachtend op de slijmvliezen
- Verminderd het hoesten
De belangrijkste eigenschappen en indicaties voor uitwendig gebruik van de Heemst zijn:
Huid en ogen:
- Ontsteking werend
- Verzachtend
Geschiedenis van de plant
Plant die vanuit de Aziatische steppen zich verspreidt heeft over Europa. Heemst werd genoemd en geroemd door Horatius, Martialis en Dioscorides als een verzachtend middel. Plinius beval de plant aan tegen 'darmluiheid'. Heemst werd door de Romeinen ook als groente gegeten, maar het werd door hen ook geplant op het graf van vrienden. Arabische artsen legden kompressen met Heemst op ontstoken wonden in de huid. In de vroege Middeleeuwen wordt Heemst genoemd in de verordeningen van Karel de Grote voor de kloostertuinen, gedurende de hele Middeleeuwen wordt Heemst dan ook gekweekt in deze tuinen, van hieruit heeft de plant ook kunnen verwilderen. Vroeger was de Heemstwortel de grondstof voor Marshmallows die in Engeland en de VS veel worden gegeten door kinderen, inmiddels worden deze lekkernijen echter helaas kunstmatig gemaakt.
Eigenschappen
Een vaste plant uit de Kaasjeskruidfamilie. Wordt tussen de 100 en 150 cm hoog. Uit de bleekgele, stevige wortel, groeit een vlezige stengel die vaak wat houtig aan de basis is en weinig vertakt. De bladeren zijn kort van steel en breed ovaal met 3 tot 5 lobben en een getande rand, stengel en bladeren zijn bedekt met fluweelzacht dons. De bloemen hebben een prachtige, tere, bleekroze kleur, en bevinden zich in de oksels van de bladeren, ze lijken op de bloemen van het Kaasjeskruid, maar zijn wat kleiner, de talrijke meeldraden hebben gele of paarsachtige helmknoppen. Oorspronkelijk een bewoner van zilte gronden, nu verspreidt op allerlei vochtige ongecultiveerde grond, wordt ook veel gekweekt.
Gebruik
Gebruik de wortel. Inwendig: In gedroogde vorm 40 gram per 100 kg lichaamsgewicht per dag. Gebruik niet langer dan twee weken achter elkaar. Voor het gebruik uitwendig kun je de verse of gedroogde wortel gebruiken. Stamp deze fijn en leg ze onder een verbandje op de wond. In gedroogde vorm kunnen ze bijvoorbeeld verwerkt worden in een zalfje.