Een klein geel bloemetje, bladeren die op rucolasla lijken en gestreepte rupsjes die uitgroeien tot een mooie vlinder. Het klinkt allemaal heel onschuldig. Maar zo onschuldig als het lijkt, zo gevaarlijk en dodelijk is deze plant. Een vloek voor iedere paardenhouder.
In Nederland zie je de gele plant steeds vaker in bermen en natuurgebieden. Jaren geleden zat het zaad van het jakobskruiskruid in zaadmengels die gebruikt werden om bermen op te fleuren. Op zich een mooi idee, ware het niet dat jakobskruiskruid zich razendsnel verspreidt en giftig is voor veel dieren. En ook voor mensen is deze plant giftig. In een aantal landen bestaat een verdelgingsplicht. In Nederland helaas nog niet, maar proberen vooral vee- en dierhouders te voorkomen dat de plant zich verspreid. Een volwassen plant kan maar liefst 75.000-200.000 zaden produceren die makkelijk op open plekken in het gras ontkiemen, dus die bestrijding valt niet mee.
Giftig
Jakobskruiskruid is giftig voor de meeste zoogdieren, waaronder de mens en onze geliefde paarden, doordat de plant zestien verschillende alkaloïden bevat. Alkaloïden werken vaak primair op het centraal zenuwstelstel. De bloemen bevatten tweemaal zoveel gif als bladeren. Als de plant gegeten wordt, komen in de dunne darm giftige alkaloïden vrij, die de lever aantasten waarbij kleine bloedvaatjes verstopt raken. Zolang de plant levend in de wei staat, zullen de dieren er vanaf blijven. Het smaakt namelijk niet lekker. Maar zodra het gedroogd is, verdwijnt de vieze smaak en herkennen dieren het niet meer als giftige plant, terwijl het gif er nog wel in zit. In tegenstelling tot bijvoorbeeld zuring of boterbloem. Een hapje jakobskruiskruid is niet giftig, maar de opname van kleine hoeveelheden over een langere periode kan leiden tot beschadiging van de lever, met uiteindelijk dood tot gevolg wanneer er niet ingegrepen wordt. Hoewel vergiftiging de lever op een onomkeerbare manier kan beschadigen, is het effect van deze beschadiging op de gezondheid van een dier niet altijd onomkeerbaar. Tot op zekere hoogte kan de functie van de afgestorven levercellen overgenomen worden door andere levercellen. Als de aangebrachte schade echter te groot is, dan is dit niet meer mogelijk en als de levercapaciteit met 50-70% is afgenomen ontstaan er verschijnselen van leverziekte. Jakobskruiskruid wordt dan ook wel de sluipmoordenaar onder de planten genoemd.
Een vergiftigd paard kan de volgende symptomen vertonen: doffe vacht, sloom, verminderde eetlust, gewichtsverlies en overgevoeligheid voor zonlicht. In het laatste stadium is er sprake van zwalkende gang, pijn, verlies van gezichtsvermogen, moeilijk slikken en uiteindelijk totale verlamming. Als deze symptomen zich voordoen is het dier al zwaar vergiftigd en is redding niet meer mogelijk. De ziekteperiode varieert van een paar dagen tot maanden.
De plant en bestrijding
Jacobskruiskruid is een tweejarige plant. Het eerste jaar herken je de plant aan de typische rozetten. Het lijkt dan op een bosje rucola sla. Het tweede jaar krijgt de plant de gele bloemen en bloeit van half juni tot in oktober. Het eerste Jacobskruiskruid zaad rijpt al vanaf juli. De bloemen vormen samen een soort slordige gele paraplu. Deze bloempjes lijken op kleine gele margrietjes, een plat hartje met straalsgewijze kroonblaadjes. Kenmerkend is de paarse stengel waaraan de bloemen groeien. vaak is de bovenkant van de stengel nog groen, maar dichter bij de grond kan deze diep paars kleuren. Deze stengel zie je na droging ook terug in het hooi.
Jakobskruiskruid is een windverspreider. 60% van de zaden valt vaak binnen de vijf meter van de moederplant. De resterende 40% vliegt verder, maar over het algemeen binnen 40 meter van de moederplant. Om een levensvatbare populatie te krijgen, moeten de zaden op een geschikte plek kunnen ontkiemen. Dit is over het algemeen op droge, arme, ietwat zure grond.
Bestrijding
Het is heel lastig om de plant te bestrijden. De zaden kunnen jaren in de grond zitten voor ze ontkiemen en eenmaal ontkiemt, kunnen ze uit kleine restjes wortels ook nog planten ontwikkelen. Zorg in ieder geval voor een dichte graszode. Iets wat lastig is wanneer er dieren op grazen, maar in een dichte zode kunnen de zaden minder makkelijk kiemen. Ook kan de plant slecht tegen kunstmest. Hoewel kunstmest niet altijd even gewenst is in een paardenweide, is het wel een manier om van de plant af te komen.
Jakobskruiskruid heeft een relatief korte levensduur. Daarom kun je de plant verwijderen. Deze methode is echter niet zonder risico. In een natuurlijke situatie sterft jakobskruiskruid nadat de plant zaden geproduceerd heeft. Het verwijderen van de bloemen of bloeiwijze of het afmaaien zorgt er echter voor, dat de plant niet afsterft, maar juist opnieuw uitgroeit. Door het verwijderen van de bloeiende delen van de plant wordt dus juist de levensduur verlengd.
De plant kan handmatig verwijderd worden, maar er mogen dan geen stukjes wortel achterblijven, omdat ook uit kleine wortelresten nieuwe planten kunnen groeien. Handmatig verwijderen is over het algemeen alleen efficiënt bij zaailingen en rozetten, grotere planten zijn vaak te diep geworteld. Als daarbij de grond verstoord wordt, kan zaad dat mogelijk bij eerdere grondbewerkijg begraven is naar de oppervlakte komen en ontkiemen. Jakobskruiskruid groeit snel terug na het snijden of het maaien, vaak binnen een paar weken. Voor één plant komen er dikwijls meerdere planten in de plaats. Het valt dus niet mee om de plant te bestrijden, maar de aanhouder wint. Door de plant regelmatig uit te trekken/steken, af te knippen of te maaien (maaisel wel verwijderen!), put de plant uit en zal uiteindelijk sterven. Er zijn inmiddels goede resultaten bereikt met het strooien van kunstmest op de Jacobskruiskruid plantjes. Het schijnt de plant te verbranden.
Draag bij uittrekken handschoenen want het Jacobskruiskruid is voor mensen ook giftig via de huid. Je gaat er niet meteen dood van als je een plantje aanraakt en je kunt 1 los plantje gerust zonder handschoenen verwijderen. Maar bij grote hoeveelheden is het wijs om handschoenen te dragen.
Voedselbron
Hoe giftig de plant ook is voor veel zoogdieren, de plant is essentieel hoofdvoedsel voor de zebrarups, de rups van de sint-jacobsvlinder. De rupsen van deze vlinder zijn zo aangepast dat ze niet meer gevoelig zijn voor het gif van de plant. De rups neemt het gif op wanneer hij van de plant eet en wordt daardoor zelf giftig. De opvallende tekening en kleur waarschuwt daarvoor, vogels laten de zebrarups dan ook met rust. De rups raakt het gif dat hij binnenkrijgt niet meer kwijt. De vlinder die een jaar later uit de pop tevoorschijn komt, is eveneens giftig. De plant zelf kan ook prima tegen de vraat van de vlinder en herstelt snel.
Ook voor de jakobskruidaardvlo, een keversoort, en de bloemvlieg botamophila seneciella is de plant belangrijk.